Twee jaar na de overstromingen: Minister Verlinden komt met totaalaanpak voor noodsituaties en crisissen
Minister van Binnenlandse Zaken of minister van crisissen…? Al van bij haar aantreden worden vele inwoners van ons land geconfronteerd met crisissen en met de naweeën ervan. De wereldwijde COVID-pandemie bijvoorbeeld. Maar ook de overstromingen van juli 2021 in Wallonië en Vlaanderen, de migratiestromen, de oorlog in Oekraïne, cyberaanvallen op gevoelige infrastructuur, de terreurdreiging, de impact van de klimaatverandering met meer bosbranden… “De lijst wordt stilaan lang, en dus is het belangrijk om de bevolking voor te bereiden op de uitdagingen van de toekomst. Vroeger hadden we één crisis om de 5 jaar, vandaag hebben we er elk jaar 5”, aldus minister Verlinden.
De beelden van de overstromingen van twee jaar geleden in Wallonië en Vlaanderen, waarbij de provincie Luik het hardst werd getroffen, zullen voor altijd in ons collectief geheugen blijven. Samen met de aanpak van andere crisissen, was dit voor minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden de aanleiding om de aanpak van crisissen in ons land tegen het licht te laten houden door een commissie van experten. Een Witboek met tal van aanbevelingen en concrete te nemen stappen om de bestaande structuren en draaiboeken verder uit te bouwen op vlak van preventie, paraatheid, interventie, evaluatie en herstel, zijn daarvan het resultaat. Herstel is daarbij een belangrijke nieuwe component in ons crisisbeheer, die niet langer mag worden gezien als een terugkeer naar een normale situatie, maar als een opportuniteit om beter herop te bouwen en zo iedereen weerbaarder te maken voor toekomstige crisissen. En dit op zo’n manier dat bij toekomstige noodsituaties de schade en impact veel geringer zullen zijn.
Overbruggen
Niet enkel de overstromingen zelf hebben op de inwoners van de getroffen gebieden een grote impact gehad, ook de periode van herstel zoals de effectieve opstart van de opruimingswerken, het zoeken naar huisvesting en de heropbouw, zijn uitermate belangrijk voor alle getroffen slachtoffers. Minister Verlinden wil extra aandacht voor die herstelfase.
In haar plannen voor een beter crisisbeheer die ze voorlegt aan de andere regeringspartners voorziet ze in de nieuwe functie van ‘herstelcoördinator’. Al tijdens het beheersen van de noodsituatie zelf, zullen deze herstelcoördinatoren starten met het nemen van de eerste maatregelen die ervoor zullen zorgen dat de slachtoffers op de meest doeltreffende manier zal kunnen worden geholpen. Het gaat dan bijvoorbeeld over het in kaart brengen van de eerste noden zoals huisvesting en drinkbaar water, maar evenzeer over het samenbrengen van alle bevoegde diensten om te zorgen voor een gecoördineerde aanpak van de herstelfase. Doordat de herstelcoördinator al wordt betrokken op het ogenblik dat de meer urgente fase van de noodsituatie nog aan de gang is, zullen met betere inzichten oplossingen kunnen worden aanreiken.
Deze nieuwe functie gaat hand in hand met een basis die minister Verlinden wil leggen voor versterkte samenwerkingsverbanden over de verschillende bevoegdheidsdomeinen heen tussen de gemeenten, provincies, gewesten, gemeenschappen en het federale niveau. “Als mensen in nood zijn moeten ze op de best mogelijke manier worden geholpen. Versnippering van bevoegdheden en verantwoordelijkheden in ons land mogen niet leiden tot ongemakken voor de slachtoffers. We moeten daarom de handen in elkaar slaan en gecoördineerd inzetten op hulpverlening, herstel, en het blijven ondersteunen van iedereen die daar nood aan heeft. De slachtoffers staan centraal, niet de organisatie van onze structuren”, zegt minister Verlinden.
Nationale platformen
Minister Verlinden wil de werkzaamheden van de commissie van experten, en het resultaat van hun werkzaamheden dat werd gebundeld in een Witboek, implementeren. Daarom zal de commissie op regelmatige basis adviezen omtrent de implementatie verstrekken aan de minister van Binnenlandse Zaken. De werkzaamheden van deze commissie, samengesteld uit de professionals van het terrein en onder meer experten uit de academische wereld, zullen op beleidsmatig vlak bijdragen aan het verder professionaliseren van het crisisbeheer. Zo wil minister Verlinden, samen met de expertise van het Nationaal Crisiscentrum op vlak van operaties en communicatie, alle belangrijke onderdelen van het crisisbeheer verzekeren.
Maar ook de professionalisering van de sleutelfiguren die in het geval van noodsituaties weldoordacht maar snel de juiste keuzes moeten maken, blijft een prioriteit. Het gaat dan bijvoorbeeld om de medewerkers belast met noodplanning bij de steden en gemeenten en de personen die instaan voor het informeren van de bevolking. Na Vlaanderen worden nu ook sinds september 2023 dergelijke opleidingen aangeboden door verschillende universiteiten in Wallonië.
Ook voor logistieke aspecten moet ons land kunnen blijven beschikken over een ‘nationale logistieke hub’. De juiste, vaak heel gespecialiseerde en ondersteunende middelen en goederen, snel ter plaatse krijgen is belangrijk om noodsituaties vlug onder controle te krijgen. Het kunnen beschikken over een nationale inventaris van alle beschikbare middelen, en deze kunnen inzetten vanuit de verschillende diensten die deze middelen beheren, zal een wezenlijk verschil maken in de dienstverlening aan de bevolking.
Minister Verlinden windt er geen doekjes om. “We zien de impact van crisissen en noodsituaties op ons dagelijks leven en het functioneren van onze maatschappij en we weten dat in de toekomst meer crisissen op ons af zullen komen. Ik zal de regeringspartners steun vragen voor mijn plan, zodat we het kader voor noodplanning en crisisbeheer in ons land kunnen versterken, de nodige hulp kunnen geven aan onze inwoners, een bijdrage leveren aan inwoners, en een samenleving die weerbaarder wordt. Verschillende en verspreide verantwoordelijkheden en bevoegdheden mogen de ondersteuning van onze landgenoten in geval van nood niet in de weg staan. Wel integendeel, we moeten gecoördineerd samenwerken met maar één doel voor ogen: elkaar helpen wanneer de nood het hoogst is”, besluit minister Verlinden.