Persbericht

Parlementair debat over pandemiewet kan van start gaan

Het voorontwerp van wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een pandemie is vandaag in eerste lezing goedgekeurd door de ministerraad. Het ontwerp wordt nu voor consultatie voorgelegd aan de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Hiermee willen minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden en Premier Alexander De Croo het Parlement zo snel mogelijk in het besluitvormingsproces betrekken.

“Het bestrijden van een pandemie vereist vaak ingrijpende maatregelen. Het is dan ook belangrijk om het democratische draagvlak daarvoor zo sterk mogelijk te maken. Daarom zet de federale regering een vrij ongeziene stap en reikt ze de hand aan het Parlement om samen deze pandemiewet verder vorm te geven. De regering kijkt uit naar een constructief debat waarbij we de krachten bundelen om tot de best mogelijke afspraken te komen”, aldus Eerste minister Alexander De Croo.

Gelet op het voortdurend karakter van de gezondheidscrisis, wens ik de transparantie omtrent het crisisbeheer voor deze en eventuele toekomstige pandemieën ten aanzien van het Parlement te verhogen. Het is uniek, maar waardevol dat het parlementair debat over de pandemiewet nu al kan starten. Dit initiatief maakt het reeds in de fase van het voorontwerp mogelijk om akte te nemen van de reflecties en suggesties van de parlementsleden. In een democratische rechtsstaat speelt de parlementaire controle een essentiële rol, en dat geldt zeker ook in crisissituaties”, aldus minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden.

Wettelijke basis

In het kader van de bestrijding van de COVID-19-pandemie dient de minister van Binnenlandse Zaken maatregelen van bestuurlijke politie te nemen. Deze maatregelen worden genomen op basis van de wet op het politieambt, de wet betreffende de civiele bescherming en de wet betreffende de civiele veiligheid.

Ook al vormen die wetten een adequate wettelijke basis, zoals de Raad van State meermaals heeft geoordeeld, acht de federale regering, op voorstel van minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden, het wenselijk om een specifieke wet te voorzien voor het nemen van maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een pandemie.

Deze pandemiewet kan – na goedkeuring ervan - worden gehanteerd voor de COVID-19-pandemie, alsook voor eventuele toekomstige gezondheidsnoodsituaties die worden veroorzaakt door een besmettelijke ziekte. Het is een aanvulling op de reeds bestaande wettelijke basis en houdt rekening met de wetgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens.

Toepassingsgebied

De pandemiewet is van toepassing op een zogenaamde ‘epidemische noodsituatie’, die voor een maximale duur van drie maanden wordt afgekondigd door de koning. Dit gebeurt op basis van objectieve wetenschappelijke gegevens, na advies van de minister van Volksgezondheid en na overleg in de ministerraad en met de deelstaten. Deze noodsituatie kan telkens voor maximaal drie maanden worden verlengd.

Maatregelen

Wanneer een pandemie wordt afgekondigd, neemt de minister van Binnenlandse Zaken na overleg in de ministerraad en in voorkomend gevel in het Overlegcomité de nodige maatregelen van bestuurlijke politie teneinde de gevolgen van de pandemie te voorkomen of te beperken. Die maatregelen moeten noodzakelijk, geschikt en in verhouding tot de nagestreefde doelstelling zijn, alsook beperkt in de tijd. Wanneer de lokale omstandigheden het vereisen, nemen de gouverneurs en burgemeesters bijkomende maatregelen, overeenkomstig de instructies van de minister.

De categorieën van mogelijke concrete maatregelen worden opgesomd in de wet. Deze categorieën zijn gelijkaardig aan de types van maatregelen die we vandaag kennen, zoals de beperkingen op het binnenkomen of verlaten van het Belgisch grondgebied, de sluiting van bepaalde inrichtingen, het samenscholingsverbod, de beperking op verplaatsingen, ...

Parlementaire controle

De parlementaire controle speelt in crisissituaties, nog meer dan anders, een essentiële rol. Dit wordt op verschillende manieren verzekerd.

Het koninklijk besluit waarbij de pandemie wordt afgekondigd, moet bij wet worden bekrachtigd binnen een termijn van in principe twee, en maximaal vijf dagen.

Daarnaast wordt voorzien dat de minister van Binnenlandse Zaken maandelijks verslag uitbrengt aan de Kamer over de instandhouding van de pandemie en over de genomen maatregelen. Ook andere bevoegde ministers brengen maandelijks verslag uit aan de Kamer, elk voor de aspecten binnen de eigen bevoegdheden.

Sancties

De voorziene sancties zijn dezelfde als diegene die vandaag kunnen worden opgelegd voor inbreuken op de maatregelen getroffen om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan. Daarnaast wordt voorzien dat de rechter, wanneer hij een werkstraf uitspreekt, aanwijzingen kan geven opdat de invulling van de werkstraf in verband zou staan met de strijd tegen de pandemie. Het objectief is om het risico in te perken op herhaling van dergelijke misdrijven.

Verdere procedure

Nu de wet is goedgekeurd door de ministerraad, leggen de Eerste minister en de minister van Binnenlandse Zaken het voorontwerp van wet ter consultatie voor aan de Kamer. Intussen zal het voorontwerp van wet ook worden bezorgd aan de Raad van State en de Gegevensbeschermingsautoriteit met het oog op het verkrijgen van hun adviezen.