Persbericht

Nieuwe Wet Private Opsporing

Op 6 december werd de nieuwe Wet Private Opsporing gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Deze wet vervangt de oude detectivewet van 19 juli 1991 en moderniseert het wettelijke kader voor private onderzoekers in België. Met deze herziening wordt het beroep beter afgestemd op de technologische, maatschappelijke en juridische uitdagingen van de 21ste eeuw. 'Deze wet neemt onduidelijkheid weg en creëert een gelijk speelveld voor alle private speurders', zegt minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden. ‘Met deze noodzakelijke update van de regels, bieden we de sector van de private opsporing een future -proof wettelijk kader, dat is aangepast aan de uitdagingen én mogelijkheden van de 21ste eeuw.'

 

Waarom een nieuwe wet?
De vorige wet van 19 juli 1991 tot regeling van het beroep van privédetective legde voor het eerst regels en controles op ten aanzien van privédetectives, om het delicate karakter van hun werk te reguleren. Na meer dan 30 jaar, voldoet deze wet niet langer aan de noden van vandaag. De nieuwe wet voorziet in een vervangend kader dat wel aangepast is aan de huidige tijdsgeest, rekening houdt met het gebruik van moderne, technologische middelen en methodes, de plaats en rol van private opsporing in het globale veiligheidsgebeuren en de actuele beginselen en rechtsprincipes inzake bescherming van de privacy en de individuele grondrechten in een democratische rechtsstaat.

 

Wat is private opsporing?
Om duidelijk te maken welke specifieke activiteiten beschouwd worden als private opsporing bepaalde de nieuwe wet cumulatieve voorwaarden: zo moet het speurwerk worden verricht door een natuurlijk persoon op vraag van een opdrachtgever om informatie te verzamelen over andere personen of over de toedracht van feiten begaan door personen. Deze informatie of inlichtingen moeten als doel hebben om de belangen van de opdrachtgever te vrijwaren in een conflict of mogelijk conflict. Ook het opsporen van verdwenen personen of gestolen goederen voor een opdrachtgever wordt beschouwd als privaat speurwerk. ten grondslag. De lijst van uitzonderingen wordt uitvoerig geduid in de wet en haar begeleidende memorie van toelichting.

 

Belangrijkste krachtlijnen van de wet

·        Evenwicht tussen publieke en private opsporing: De wet zorgt voor een duidelijke afbakening van het toepassingsgebied van private onderzoekers, zonder dat hun mogelijkheden publieke speurders overtreffen. Ook beperkt deze nieuwe wet risico’s op ongewenste inmenging of negatieve gevolgen voor politioneel of gerechtelijk onderzoek door gelijktijdig privaat speurwerk.

·        Profiel-neutrale wetgeving: Het kader is geschikt voor alle soorten private opsporingsactiviteiten, ongeacht de expertise van de onderzoeker.

·        Bescherming van privacy en grondrechten: Strikte regels en toezichtmechanismen garanderen dat private opsporing respect heeft voor de persoonlijke levenssfeer.

·        Behoud van kwaliteits- en betrouwbaarheidsnormen: De wet stelt eisen inzake betrouwbaarheid en kwaliteit van de speurders. Dit door, onder meer, te voorzien in verplichte screening en opleiding.

·        Controle en toezicht: De overheid beschikt over voldoende mogelijkheden om proactief en reactief toezicht te houden om zo de belangen van burger te beschermen tegen misbruik of illegale situaties.

 

Meer informatie?

Ontdek alles over de nieuwe wet Private Opsporing op de website van de Algemene Directie Veiligheid & Preventie (besafe.be)