Persbericht

Een deontologische code en een geoptimaliseerd tuchtstatuut voor de hulpverleningszones

De ministerraad gaf vandaag groen licht voor de modernisering van het tuchtstatuut van de personeelsleden van de hulpverleningszones. Ook het voorstel voor een deontologische code werd goedgekeurd. Hiermee geeft minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden verder invulling aan de modernisering van het brandweerstatuut en worden oplossingen geboden om tuchtprocedures sneller en efficiënter te doorlopen. Met deze deontologische code zullen de medewerkers van de hulpverleningszones kunnen terugvallen op een houvast om hen te ondersteunen in hun dagelijks functioneren.

Een geoptimaliseerd tuchtstatuut

De aanpassing van het bestaand tuchtstatuut moet vooral leiden tot meer efficiëntie in de te doorlopen procedure. Het tuchtstatuut voorziet in een duidelijke bevoegdheidsafbakening tussen de verschillende overheden. Zo zal het steeds de zonecommandant zijn die de procedure initieert, maar de uiteindelijke beslissing om al dan niet een tuchtsanctie op te leggen zal worden genomen door het college of de raad. Het college kan enkel de lichte tuchtstraffen opleggen, de raad ook de zware. Er worden voor elke stap in de te volgen procedure termijnen vastgelegd, wat ervoor zal zorgen dat de medewerker en de organisatie binnen een aanneembare tijd uitsluitsel krijgen over het dossier.

Het vernieuwd tuchtstatuut laat ook toe om medewerkers in een dienstvrijstelling te plaatsen gedurende de periode dat de tuchtprocedure loopt. Dit moet de organisatie toelaten om zowel de goede interne werking van de dienst te garanderen, als de dienstverlening ten aanzien van de bevolking.

Voor de medewerkers wordt het dan weer mogelijk om voor elke oplegde tuchtsanctie een beroep aan te tekenen bij de federale beroepskamer.

 

Voor het eerst een deontologische code

Minister Verlinden ook heeft werk gemaakt van de invoering van een deontologische code voor de brandweerlieden, iets wat voorheen specifiek voor deze beroepscategorie nog niet bestond. Hiermee werkt minister Verlinden opnieuw een hiaat weg in de regelgeving van de brandweerdiensten. De code omvat onder meer richtlijnen met betrekking tot de onderlinge werkrelaties, de contacten met de bevolking en de wijze waarop de medewerkers hun functie uitoefenen. 

“Een tuchtstatuut gaat hand in hand met een deontologische code. Je kan niet voorzien in sancties zonder de medewerkers een houvast en leidraad te bieden om hen zo goed als mogelijk te omkaderen bij de invulling van hun taken”, zegt minister Verlinden. “Het is daarnaast ook onontbeerlijk voor de goede interne werking van de dienst en de verstandhoudingen op de werkvloer. Hiermee zetten we opnieuw een stap naar een beter en duidelijker statuut voor onze brandweer”, aldus minister Verlinden.