Parlement keurt Noodwet minister Verlinden goed: “Structurele aanpak van gevangenisoverbevolking is collectieve verantwoordelijkheid”

Het parlement heeft de Noodwet van minister van Justitie Annelies Verlinden goedgekeurd. Het is een eerste stap in de aanpak van de acute overbevolking in de Belgische gevangenissen. Met de goedkeuring van de Noodwet wordt tijdelijk een reeks maatregelen ingevoerd die gericht zijn op het herstellen van de uitvoerbaarheid van straffen, de versterking van de rechtsstaat en de verbetering van de detentieomstandigheden.

Op 17 juli 2025 bevonden zich 12.954 personen in detentie, terwijl de totale gevangeniscapaciteit slechts 11.040 plaatsen bedraagt. 206 mensen sliepen in de nacht van 16 op 17 juli op een matras op de grond. Daarenboven wachten meer dan 3.500 uitgesproken gevangenisstraffen tot en met drie jaar nog op uitvoering. De druk op het gevangeniswezen is ongezien.

Collectieve verantwoordelijkheid voor veiligheid

Voor het eerst werken de ministers van Justitie, Asiel en Migratie en Volksgezondheid samen in een taskforce om antwoorden te bieden op deze problemen. Ook Binnenlandse Zaken, Buitenlandse Zaken en de Regie der Gebouwen zijn betrokken.

Minister van Justitie Annelies Verlinden benadrukt: “Te lang werd het politieke debat over de vele uitdagingen uitsluitend gevoerd door de minister van Justitie. Maar zo werkt het niet. Veiligheid is een kerntaak van de overheid, van de hele regering dus. Veroordeelde criminelen opsluiten, geïnterneerden de juiste zorg bieden en komaf maken met het statuut van gevangenissen als gesloten centra voor illegalen of recidivefabrieken: dat is een gedeelde verantwoordelijkheid. Precies omdat dit alles raakt aan onze dagelijkse veiligheid.”

Ook de Noodwet van minister Verlinden werd uitvoerig besproken en is het resultaat van een regeringsbeslissing. “De eerste teksten van de Noodwet waren ambitieus en gericht op een snellere verlichting van de druk op het gevangeniswezen. Maar binnen een coalitie is het eindresultaat altijd het gevolg van intens overleg en politieke afstemming. We hebben eruit gehaald wat politiek mogelijk was, met respect voor de veiligheid van onze samenleving en het gezamenlijke engagement van de voltallige regering,” zegt minister van Justitie Annelies Verlinden.

Vier krachtlijnen van de noodwet

De Noodwet bevat vier maatregelen om ervoor te zorgen dat straffen kunnen worden uitgevoerd en de meest gevaarlijke criminelen in de gevangenis zitten: 

  • Straffen op maat: Voor straffen tot drie jaar is de gevangenisstraf de ultieme straf. Rechters overwegen ook of een alternatieve straf gepast is.
  • Versnelde strafuitvoering: De strafuitvoeringsrechter kan sneller beslissen over beperkte detentie, elektronisch toezicht of voorwaardelijke invrijheidstelling vanaf zes maanden en na een derde van de straf.
  • 6 maanden voor einde straf: De gevangenisdirecteur krijgt tijdelijk de bevoegdheid om veroordeelden vanaf zes maanden voor het einde van de straf vrij te laten, en dit voor straffen tot 10 jaar.
  • Uitsluitingen en garanties: Voor misdrijven zoals terrorisme en zedenfeiten geldt dit regime niet. Er zijn duidelijke voorwaarden ingebouwd om de veiligheid van slachtoffers en samenleving te garanderen.

Van zodra de Noodwet in werking treedt, zal stelselmatig werk worden gemaakt van het oproepen van veroordeelden tot een gevangenisstraf tot drie jaar, die nu nog niet werden uitgenodigd om hun straf aan te vatten. Tegelijkertijd wordt ook de maatregel van het verlengd penitentiair verlof stopgezet. Gedetineerden die zich momenteel in dat regime bevinden, zullen ook systematisch worden teruggebracht naar de gevangenis.

Structurele maatregelen

De Noodwet van minister Verlinden geldt voor een periode van 5 jaar en wil bijdragen aan oplossingen op de korte termijn. En dus zet minister Verlinden ook in op structurele, duurzame werven. Het gaat onder meer om het openhouden en renoveren van bestaande gevangenissen – met extra personeelsaanwervingen – in afwachting van nieuwe infrastructuur en detentiehuizen, de installatie van modulaire units op bestaande gevangenisterreinen, de terugkeer van gedetineerden zonder verblijfsrecht en het voorzien in gespecialiseerde voorzieningen voor geïnterneerden.

Naar een menswaardig en geloofwaardig strafbeleid

“Straffen moeten worden uitgevoerd, daar mag geen enkele twijfel over bestaan. Een vonnis dat niet wordt uitgevoerd, ondermijnt het vertrouwen in de rechtsstaat en het maakt dat de strafrechtketen mankt loopt. Maar tegelijk moeten we erkennen dat straffen alleen niet volstaat. Wie ontspoort, heeft vaak ook begeleiding nodig. Zonder gerichte investeringen in preventie, onderwijs, zorg en verbondenheid blijven we reageren op symptomen in plaats van oorzaken aan te pakken. Een rechtvaardig en menswaardig strafbeleid omvat dus naast straffen uitvoeren, ook preventie en begeleiding,” besluit minister van Justitie Annelies Verlinden.

 

 

Samen met de Noodwet werd ook de maatregel gestemd die gericht is op de bescherming van slachtoffers van ernstige misdrijven zoals intrafamiliaal geweld, incest, tienerpooierschap en kindermisbruik. Het betreft een principieel verbod om een straf met enkelband uit te zitten op het adres waar het slachtoffer verblijft – zelfs wanneer het slachtoffer of andere huisgenoten daar toestemming voor geven.

“Bij partnergeweld en seksueel misbruik binnen gezinnen of vertrouwensrelaties is er vaak sprake van een ongelijke machtsverhouding,” zegt minister Verlinden. “Daders proberen hun slachtoffer onder controle te houden via angst, manipulatie of druk. In zulke omstandigheden is toestemming vaak allesbehalve vrijwillig en bij minderjarige slachtoffers is toestemming uiteraard nooit aan de orde. Met dit wetsontwerp willen we zo veel als mogelijk veiligheidsrisico’s uitsluiten.”

De strafuitvoeringsrechter zal de mogelijkheid hebben om in heel uitzonderlijke gevallen af te wijken van dit verbod. Soms willen betrokkenen samen zoeken naar herstel of een nieuwe start, en kan er binnen een gezin draagvlak zijn voor een gezamenlijke oplossing. Maar veiligheid en vrijwilligheid staan altijd voorop. Als er enige vorm van druk, angst of risico is, komt elektronisch toezicht op dat adres nooit in aanmerking. De strafuitvoeringsrechter zal in deze uitzonderlijke gevallen de beslissing steeds uitvoerig moeten motiveren en de beslissing zal moeten steunen op concrete elementen, bijvoorbeeld uit de maatschappelijke enquêtes.