Ministers Verlinden en Van Quickenborne organiseerden conferentie rond stadsrellen
Zowel in Luik als in Brussel vonden de voorbije maanden rellen plaats. De rellen starten vaak na een betoging of manifestatie, of gewoon tijdens festiviteiten zoals de nacht van oud op nieuw. Jongeren, vaak minderjarigen zelfs vanaf de leeftijd van 13 of 14 jaar, nemen hieraan deel. Minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden en vice-eersteminister en minister van Justitie Vincent Van Quickenborne organiseerden deze week een conferentie over de aanpak van deze stadsrellen. Meer dan 200 geïnteresseerden namen deel aan de conferentie, waaronder de burgemeesters van Brussel, leidinggevenden bij politie, gouverneurs, magistraten en professionals actief in de socio-preventieve sector.
Het werd nogmaals duidelijk dat de oproep tot rellen vandaag veelal via sociale media gebeurt. In een mum van tijd kunnen relschoppers zich op deze manier groeperen om amok te maken en rellen aansturen. Het resulteert vaak in vernielingen en geweld waarbij vaak de politie geviseerd wordt. De werkgroep new way of protesting onderzoekt hoe de politie zich kan organiseren ten aanzien van deze nieuwe vormen van protest en ontwikkelt hiervoor een nieuwe aanpak.
Voor politie en justitie is het niet eenvoudig hiermee om te gaan. Ofwel treden ze volgens sommigen te krachtdadig op; ofwel niet krachtdadig genoeg, en dragen ze bij tot de straffeloosheid, of minstens de perceptie van straffeloosheid.
Snelle aanpak
Een snelle ketengerichte aanpak is noodzakelijk om het fenomeen van stadsrellen te beheersen.
De stadsrellen brengen een golf van vernieling, plundering, brand, stedelijk geweld en onveiligheidsgevoelens met zich mee. Een snelle reactie van de veiligheidsdiensten is dan ook cruciaal. Door goed en alert op te volgen wat er leeft op de sociale media kunnen de diensten vroeg tussenkomen. Maar ook snelheid bij de diensten van justitie via een lik-op-stuk-beleid t.a.v. onder meer de zogenaamde first offenders is nodig. Dit zijn jongeren die een eerste delict begaan. Het is zaak om te voorkomen dat zij dit afwijkend gedrag herhalen of verder afglijden naar zwaardere vormen van criminaliteit.
Voor de daders van ernstige feiten zoals geweld t.a.v. politie is een krachtiger signaal nodig. De omzendbrief van het college van procureurs-generaal is daarom eind vorig jaar verscherpt. Indien er sprake is van arbeidsongeschiktheid als gevolg van geweld tegen politie, zal de dader steeds voor een magistraat verschijnen die zal beslissen over de straf.
Veiligheid en welzijn
Naast het snelle optreden van politie en justitie werden de stadsrellen tijdens de conferentie vanuit een breder perspectief benaderd en kwam ook de preventie uitgebreid aan bod.
De aanpak van problematische radicalisering heeft aangetoond hoe dit kan, met name via structuren zoals de local task forces (LTF) en de lokale integrale veilgheidscellen (LIVC). Binnen deze cellen is de wet op het gedeeld beroepsgeheim van toepassing en wisselen veiligheidsdiensten en welzijnsdiensten informatie met elkaar uit, en stemmen ze hun aanpak op elkaar af.
Campagne
“We moeten er alles doen om ervoor te zorgen dat de kloof tussen de bevolking en de politie niet groter wordt en dat als gevolg daarvan de openbare orde en de rechtstaat in gevaar komen”, aldus minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden. In haar slottoespraak introduceerde Minister Verlinden daarbij de bewustmakingscampagne Wederzijds Respect.
De campagne focust op verbinding als dé manier om het vertrouwen tussen de burger en de veiligheidsberoepen te verhogen. Een versterking van het vertrouwen zorgt voor meer respect. Dat respect is meteen een antwoord op de verschillende vormen van geweld en agressie tegen en door de politie. “Om het vertrouwen te versterken is een (on)rechtstreekse positieve dialoog onmisbaar. De ultieme boodschap is: wie elkaar (beter) kent, respecteert elkaar meer. Ik wil ook inzetten op initiatieven van burgerparticipatie om dit waar te maken”, besluit minister Verlinden.
Opvolgingskamers
Vice-premier en minister van Justitie Vincent Van Quickenborne benadrukte in zijn tussenkomst op de conferentie dan weer de bottom up benadering: “Goed beleid ontstaat op het terrein. We zien dat diverse overheden en diensten op het terrein projecten ontwikkelen. Bij de rellen in Brussel in januari waarbij onder meer een politiekantoor werd geviseerd, werden veel mensen administratief aangehouden. Dit bleek zeer nuttig voor de latere identificatie van daders van strafbare feiten door middel van videobeelden.” De minister verwees ook naar andere gevallen waar men er in slaagde om gewelddadigheden te voorkomen door preventieve controles te houden: “Wanneer het gaat om first offenders die dreigen te ontsporen, worden er goede resultaten geboekt met de opvolgingskamers voor jongeren in Antwerpen. Wie schuldinzicht toont en open staat voor begeleiding, komt in aanmerking voor een alternatieve straf. Het zijn deze verschillende best practices die succes boeken die we moeten identificeren, ondersteunen en combineren in één handboek voor politie, justitie en lokale besturen om beter op te kunnen treden tegen stadsrellen.”
Na een succesvolle eerste editie organiseren de ministers in het najaar van 2021 een nieuwe conferentie rond dit thema.