Toespraak

Rouwhulde Jos Dupré (1928-2021)

Geachte familie,
Waarde collega’s, 
 
Wij hebben allen met droefenis kennisgenomen van het overlijden op 2 december 2021 van de heer Jos Dupré. Als overtuigd christendemocraat was de heer Dupré een gewaardeerd lid en voorzitter van deze Federale Kamer van Volksvertegenwoordigers, Gemeenschapsminister in de regeringen Geens II en Geens III en Staatssecretaris in de regering Martens IX. 
En hij zou het ons maar moeilijk vergeven als we daar niet onmiddellijk aan toevoegen: jarenlang gemeenteraadslid, burgemeester en uiteindelijk ook ere-burgemeester van zijn geliefde Westerlo. Zijn thuis.
 
Want de heer Dupré was een Kempenzoon. Zijn hart lag niet enkel in de Kempen maar sloeg ook op het ritme van zijn geboorteregio en haar inwoners. 

Wanneer hem een goed jaar geleden in een interview werd gevraagd wat hem was bijgebleven van zijn politieke carrière dan klonk het allereerst “Een keer heb ik op een maandag maar liefst 102 mensen ontvangen”. Dat was Jos Dupré ten voeten uit: een man met de gave om met veel overtuiging het land te dienen zonder daarbij de kleine en grote zorgen van de mensen in zijn directe omgeving uit het oog te verliezen.

Zijn hele carrière zou hij de belangen van het land, zijn regio, zijn streek en zijn gemeente verdedigen. Zonder onderscheid en steeds met evenveel kennis, energie en overgave. Premier Dehaene zou voor zijn Sint-Michielsakoorden verder bouwen op het werk dat de heer Dupré als Staatssecretaris van Institutionele Hervormingen had voorbereid. De structuren, hoekjes en kantjes van onze staat kenden voor hem dan ook even weinig geheimen als de kunst van streekontwikkeling. In beide was hij meester. 

Na het oprichten, versterken en laten bloeien van de Intercommunale Ontwikkelingsmaatschappij voor de Kempen, kwam de heer Dupré vanop een strijdplaats en met steun van duizenden Kempenaren als volksvertegenwoordiger in dit Huis terecht. Een Huis waarin menig minister met een zakdoek het zweet van het hoofd heeft moeten vegen nadat hen het vuur aan de schenen was gelegd door Kamerlid Dupré. 

Want aan politiek doen was voor hem iets heel natuurlijk, of daar zorgde hij toch voor. Het theoretische parlementaire werk liet hij graag over aan zijn collega’s. De kern van politiek was voor hem glashelder: het was dagelijks vechten voor dat waar hij in geloofde en voor de mensen die het verdienden om voor te vechten. Hij had in zijn jeugd veel armoede gezien en dat was zijn brandstof om er jarenlang voor te zorgen dat we het allemaal samen beter zouden hebben. Hij deed aan politiek zoals hij ook was als mens: sociaal, geëngageerd en met veel kennis van zaken. En ik voeg hier ook graag zijn “verzorgd taalgebruik” aan toe.  Dit maakte van hem een correct en hoffelijk man.

We zijn Jos Dupré dan ook bijzonder dankbaar voor zijn jarenlange inzet voor ons land en haar inwoners. 
 
Eén van zijn laatste interviews gaf hij samen met zijn echtgenote en jarenlange en steun en toeverlaat Lutgart. Ze vulden elkaar aan, letterlijk en figuurlijk. Eindigen deed hij met “Tijdens mijn periode in de politiek was ik nooit op mijn gemak. Ik heb altijd moeten vechten voor de Kempen”.
 
De resultaten van zijn strijd zijn tot vandaag zichtbaar en tastbaar en zullen nog heel lang en voor velen, een inspiratie vormen. Rust nu maar zacht. 
Beste familie, best Koen, jullie familie verliest een liefhebbende steunpilaar, het land een absoluut staatsman en de Kempen een voorvechter, maar zeker ook de christendemocratie en mijn partij één van haar grootste monumenten. 
 
De regering betuigt haar innige deelneming aan de familie en naasten van de overledene.